Dat stuk, verschenen in het Nederlandse blad TROUW, moet u zeker eens lezen. Volgens Christophe Guilluy weet de elite het diep van binnen al: ze legt het af tegen het populisme

Jammeren over het populisme heeft geen zin. Gewone mensen lijden onder globalisering, betoogt de Franse geograaf Christophe Guilluy. ‘En zij zijn in de meerderheid.’

Zijn favoriete café voor werkafspraken is een ouderwetse Parijse bar tabac, een pretentieloze kroeg met stamgasten van het soort dat zich erop beroept dat ze zeggen wat ze denken. Onder intellectuelen is dat allang niet meer zo eenvoudig, zegt Christophe Guilluy (54). “Het is lastig om een etentje een beetje leuk af te sluiten sinds cultuur, immigratie en Trump problemen zijn geworden .”Grote kans dat het er niet gezelliger op wordt met Guilluy’s vorige maand verschenen boek ‘No Society’. Onze samenlevingen kennen alleen nog een boven- en een onderkant. Die laatste is in economisch, cultureel en politiek opzicht afgehaakt, betoogt hij. En dat is vooral de schuld van de beter gesitueerden.

Volgens u heeft het populisme een duidelijke oorzaak: het afkalven, of zelfs verdwijnen van de middenklasse.

“Ik onderzoek sinds twintig jaar hoe Fransen met bescheiden inkomens verdeeld zijn over de ruimte. Zo zag ik dat de lagere middenklasse – arbeiders, kleine zelfstandigen en gepensioneerden – zich heeft verwijderd van de vijftien grote steden. Voor het eerst in de geschiedenis wonen ze in meerderheid – 75 à 80 procent – niet meer in die gebieden waar het geld echt wordt verdiend. De logica van de economie en de huizenprijzen heeft ze naar de periferie verdreven.”

En daarom heeft ‘middenklasse’ geen betekenis meer?

“Precies. In het economische model dat we kenden tot halverwege de jaren zeventig, was iedereen opgenomen. En omdat alle sociale categorieën economisch meededen, hoorde iedereen er ook politiek en cultureel gesproken helemaal bij. ‘Twee op de drie Fransen horen nu bij de middenklasse’, zei president Valéry Giscard d’Estaing (1974-1981). Nu is de boel herschikt tot een boven- en een onderkant. De oude lagere middenklasse werd de onderkant. De veel kleinere upper-middleclass vormt met de oude elite de bovenkant.”

Hoe werden de kaarten opnieuw geschud?

“Door de globalisering. Toen de mijn- en staalindustrie werden opgedoekt dacht men: laat dat de Chinezen maar doen, wij gaan ons specialiseren in arbeid met hoge toegevoegde waarde. Maar er verdween veel meer industrie dan de bedoeling was, en ook de landbouw en de dienstensector kwamen onder druk. Nu kan onze geglobaliseerde economie het eigenlijk best zonder de periferie af. De achteruitgang raakt niet alleen de oude industriegebieden zoals in Noord-Frankrijk, maar zie je ook in kleine en middelgrote steden en op het platteland. Het electorale aandeel van Le Pen schiet omhoog in de marges van de Parijse regio, hetzelfde geldt voor de stem op Trump in de staat New York en de stem voor Brexit in Groot Londen. Het verhaal gaat zelfs op voor Scandinavië, dat toch heel welvarend en egalitair is. In Stockholm zijn de mensen, net als in Parijs, Amsterdam, New York of Londen, allemaal heel vriendelijk en erg voor de open society. Maar ga je naar het zuiden, dan stuit je al snel op Zweedse ‘deplorables’ (sneue types, zoals Hillary Clinton ze noemde, red.) die de pest hebben aan Stockholm.”

Maar de welvaart nam de laatste veertig jaar toch toe?

“Ja. En toch drijft het huidige model ons uit elkaar. In Frankrijk verdient de helft van de beroepsbevolking nu minder dan 1750 netto per maand. De helft van de pensioneerden ontvangt nog geen 1100 euro. Dat wordt door de globalisering alleen maar erger. Er zijn vooral goedbetaalde banen voor hoogopgeleiden en er is steeds meer laagbetaald werk. Ertussenin zit weinig meer, dat werkt polariserend. Je ziet het ook in Duitsland, de VS en Groot-Brittannië. Die landen hebben minder werkloosheid dan Frankrijk, maar de sociale structuur is hetzelfde.”

U rekent meer dan de helft van de bevolking in het Westen tot de verliezers van de globalisering. Overdrijft u niet?

“Bij verliezers moet je niet denken aan zwervers die de vuilnisbakken afgaan, maar aan mensen die economisch zijn verzwakt, geografisch werden gemarginaliseerd en die geen uitzicht hebben op verbetering. In de kleine en middelgrote steden in Frankrijk is de sociale mobiliteit vrijwel nul; kinderen uit gewone gezinnen zullen het niet beter krijgen dan hun ouders. Sinds 2006 neemt het aantal studenten uit gewone milieus in het hoger onderwijs af.”

De sociale kwestie beperkt zich dus niet tot de achterstandswijken in de steden.

“Nee, dat zijn we gaan denken door de obsessieve aandacht van politiek en media voor die buurten. Het is waar dat de combinatie van immigratie en gentrification – economische, sociale en culturele opwaardering – resulteerde in steden met enorme contrasten. Maar hier liggen veel kansen, ook voor arme immigranten.”

Is het toch niet ingewikkelder? In de periferie wonen niet alleen maar armlastige boze burgers, en in de steden is niet iedereen hoogopgeleid en rijk.

“Zeker, maar het gaat mij om de dynamiek, de grote lijn. De ongelijkheid neemt toe en precies op dat moment gaat overal de verzorgingsstaat op de schop en ontstaat een identiteitscrisis door de immigratie. Want sociale onzekerheid gaat vaak samen met culturele onzekerheid. Voor een populistische stem heb je altijd beide ingrediënten nodig.”

Christophe Guilluy, geograaf, schrijver © Bart Koetsier

U bent erg hard voor de bovenkant, die zich zou hebben afgekeerd van de samenleving.

“Vroeger bracht de elite politici en intellectuelen voort die zich richten tot het volk en spraken namens het volk. Maar adel verplicht niet meer. De band die nodig is voor een gezonde democratie is doorgesneden. There is no society, zei Margaret Thatcher; ze bedoelde dat iedereen zijn eigen broek moet kunnen ophouden. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. De bovenkant heeft geen interesse meer voor de onderkant die op zijn beurt helemaal niets wil horen of aannemen van de wereld van boven. Behalve de individualisering, de erfenis van de sixties, heeft ook de minachting voor de lagere klassen een grote rol gespeeld bij het uiteenvallen van de samenleving. Gewone mensen worden weggezet als zure, racistische losers. Op de Franse tv is het belachelijk maken van ploucs (tokkies) een heel genre. Dat heeft grote gevolgen.”

De open samenleving is de grootste vergissing van de laatste decennia, schrijft u.

“Ja, want de bovenkant leest de onderklasse de les over openheid en diversiteit, maar preekt vanuit steden die zo duur zijn dat de onderklasse er geen toegang meer toe heeft. Ze prijzen de multiculturele samenleving aan, terwijl ze de nadelen ervan ontlopen en een school voor hun kinderen uitzoeken waar ze er geen last van hebben. Dat is toch hypocriet? Iedereen begrijpt dat de nieuwkomers niet in de open samenleving terechtkomen maar in de wijken die al problemen genoeg hebben, problemen die gek genoeg zelden in verband worden gebracht met eerdere immigratiestromen.

“Het toneelstukje van No Pasarán en ‘nationalisme is oorlog’ zal straks voor de Europese verkiezingen opnieuw worden opgevoerd, maar het werkt niet meer. Dat is naar voor de leden van de nieuwe bourgeoisie. Want opeens zien ze er niet meer zo cool uit. Onder het vernis zit het ware gezicht van de heersende klasse, en dat is sociaal behoorlijk hard.”

Komt alles goed als we maar naar het volk luisteren dat altijd gelijk heeft?

“Ik wil niet beweren dat het volk moreel op een hoger plan staat en dat de elite door en door slecht is. Het verschil is alleen dat de gewone mensen lijden onder het model en in de meerderheid zijn. Vanuit democratisch oogpunt is het een groot probleem om ze te negeren of te demoniseren. Scepsis over de EU wordt geduid als een gebrek aan beschaving, de roep om een immigratiestop zou een aanwijzing zijn dat de donkerste dagen uit onze geschiedenis herleven. Terwijl deze kiezers alleen maar vaststellen dat zij er op achteruit zijn gegaan met open grenzen, en dat zij geen minderheid willen worden in hun eigen omgeving. Met xenofobie heeft dat niets te maken.

“Fransen met een immigratieachtergrond zijn net zo goed vaak tegen meer immigratie. Want zij staan in het ziekenhuis in de rij met mensen die er nog maar net zijn en met wie ze ook moeten concurreren om een woning. De onderkant heeft al lang begrepen dat de verzorgingsstaat niet houdbaar is als het zo doorgaat.”

In Frankrijk is Macron, vertegenwoordiger van de bovenkant, tot president gekozen. Is dat geen bewijs dat als het er echt om gaat, men geen populisme wil?

“Dat is een geruststellend idee, van dezelfde orde als dat de Brexit en de verkiezing van Trump eigenlijk ongelukken zijn, de laatste oprisping van gefrustreerde oudere blanke mannen of anders wel het werk van de Russen. Maar diep van binnen weet de elite best dat het gedaan is met haar hegemonie, dat we aan het begin staan van nieuwe krachtsverhoudingen, van een wisseling van het paradigma. Het populisme is geen koortsaanval, maar de politieke uiting van een grootse economische, sociale en culturele omwenteling.”

“Salvini, Trump en anderen hebben die ontwikkeling niet in gang gezet, ze zijn er een uiting van. Populisten zijn geen ideologen, ze passen hun aanbod simpelweg aan aan de vraag. Dat zou iedereen moeten doen. Mensen zijn niet per se anti-Europa, anti-globalisering of anti-vreemdeling, ze vragen eenvoudige dingen: werk, een redelijk inkomen en bescherming van hun culturele kapitaal. Het is eigenlijk heel gek dat het laatste in West-Europa niet vanzelf spreekt, want dat is in de rest van de wereld wel zo.”

Eigenlijk zouden we allemaal populist moeten worden?

“Iedereen zal een echt antwoord moeten geven op de oorzaken van het populisme. De populistische golf is alleen maar het zichtbare deel van de soft power, de zachte kracht die de onderkant uitoefent en die de bovenkant dwingt tot koerswijziging. De lagere klassen laten zien welke kant de samenleving werkelijk opgaat, de elite kan zich daarbij aansluiten, of verdwijnen. Nu komen populisten uit (extreem-)rechtse hoek en zijn het vaak rare figuren; maar dat gaat veranderen, dat zie je nu al in Duitsland met Sarah Wagenknecht van Die Linke. De traditionele linkse en rechtse partijen zullen volgen, ze moeten wel. Zij richten zich op een middenklasse die nauwelijks meer bestaat en overleven alleen nog dankzij de steun van gepensioneerden en ambtenaren. Die verkeren nu nog in de luwte, maar door de verbouwing van de verzorgingsstaat zijn dit de volgende groepen die dreigen af te zakken naar de onderkant.”

Sociaal geograaf Christophe Guilluy (Montreuil, 1964) hekelt met ‘La France périphérique’ (2015) de tweedeling in Frankrijk. Ooit uitgesproken links is hij nu naar eigen zeggen zonder ideologie, maar in zijn analyses staat ‘klassenstrijd’ nog steeds centraal – tussen de winnaars en verliezers van de globalisering. Guilluy introduceerde veelgebruikte concepten als ‘culturele onzekerheid’ en ‘periferie’. De presidenten Nicolas Sarkozy en Emmanuel Macron vroegen hem om advies.

Christophe Guilluy
No Society. La fin de la classe moyenne occidentale
Flammarion; 242 blz. € 18,- (e-book € 12,99)