Meerderheidspartijen (N-VA inbegrepen) in Vlaams Parlement keuren CETA goed…..

‘Dat de kunst van het liegen vaak bestaat in het ontwijken van details, wordt in het CETA debat nog maar eens duidelijk ‘!

 CETA en C°, neen bedankt!  

De politieke- maatschappelijke- en etische benadering van het CETA vrijehandelsverdrag werden elders  al uitvoerig beschreven. Wij beperken ons tot het voedingsluik.  Het voorliggend verdrag – het deel over het voedsel in het bijzonder – legt de machtsverhoudingen nu al bloot: dit land slaagde er niet in om maar één streekproduct te laten beschermen!  Maar dat kan later nog, zeggen Reynders (MR) en Schauwvliege (CD&V).  Geen mens die dat gelooft.

Op een schriftelijke parlementaire vraag – ingediend in de kamer van volksvertegenwoordigers – antwoordde Didier Reynders (MR), minister van Buitenlandse Zaken,  het volgende: “ Wat potentiële Belgische BGA’s (Beschermde Geografische Aanduiding) betreft, hebben de bevoegde overheden geen verzoek gedaan om er daarvan, op basis van hun toenmalige economische belangen, op de met Canada te onderhandelen lijst te plaatsen. De CETA bevat wel een procedure die het mogelijk maakt om de lijst aan te passen en er later bijkomende BGA’s aan toe te voegen.  De procedure is de volgende:  Eens de CETA (voorlopig) van toepassing wordt, zal de Europese Commissie, als ze na overleg met de lidstaten een of meerdere BGA’s aan de lijst wil toevoegen, daarvoor een aanvraag moeten doen bij de gevestigde comités. Die comités zullen bestaan uit vertegenwoordigers van de EU en van Canada”.

Het antwoord van Joke Schauvliege (CD&V) in de commissie van het Vlaams Parlement gaat in dezelfde richting: “Producten zoals prosciutto di Parma zijn in het CETA opgenomen, omdat er vandaag al aanzienlijke hoeveelheden van deze hammen naar Canada gaan. Indien in de toekomst een Vlaams streekproduct met een Europese erkenning naar Canada wordt geëxporteerd, dan zullen we het nodige doen om het in het handelsakkoord te laten opnemen.

En morgen scheert men gratis!

“Als we de kans krijgen op vrijhandel met de gigantische Amerikaanse en Canadese markt, dan zullen we niet meer alle worsten en kazen kunnen beschermen als specialiteiten”, zo wist de Duitse landbouwminister Christian Schmidt (CSU) te vertellen.

Daarmee was de toon gezet en wisten we meteen waar we aan toe zouden zijn. Op dit ogenblijk zijn het aantal beschermde geografische aanduidingen (BGA) dat erkend wordt door de EU en beschermd wordt binnen het Europees grondgebied 1.451, waarvan 19 in dit land. Daaronder bevinden zich o.a. het Liers vlaaike, de Poperingse hopscheuten, de tafeldruif uit de Druivenstreek en het Potjesvlees uit de Westhoek.

We weten uit ervaring dat Amerikaanse voedingsgiganten(bijna allen hebben een Canadees filiaal) moeite hebben met zo’n herkomstbenamingen en dat niets hen weerhoudt om bv. Griekse of Italiaanse specialiteiten in de VS of Canada te produceren en te verkopen.  Indien de betrokken landen de invoer van die producten zou verbieden, dan kan de zaak voor het veel besproken parallel rechtssysteem behandeld worden.  De rechters die in dat fameus ‘Internationaal Arbitragehof’ zetelen en hierover beslissen, worden per zaak vergoed en hebben er dus alle baat bij dat er zoveel mogelijk rechtszaken zijn.  Dat dit hof door zowel Europese als Canadese rechters zal samengesteld worden, maakt weinig uit.  Welke Amerikaan of Canadees ligt immers wakker van een beschermde Europese delicatesse. Voedingsbarbaren vindt men daar bij overvloed, bij de magistraten in wording zal dat wel niet anders zijn.

CETA  erkent dus slechts 144 benamingen van 1.451 die de EU erkent, waarvan geen enkel in België. We kunnen ons daarbij ook afvragen wat de inbreng van de Belgische politici en Eurocraten dan wel geweest is? Eurocommissaris Marianne Thyssen (CD&V) – die over CETA een grote mond opzet – en haar voorgangers die de voorafgaande onderhandelingen hebben bijgewoond, hebben (hadden) blijkbaar geen probleem met de totale afwezigheid van producten van bij ons.   Is de zelfminachting  in die mate toegenomen?

Nu gunnen we elk diertje wel zijn pleziertje, maar waarom zijn de Munsterkaas, de Epoisses of de Maroilles wel opgenomen en bijvoorbeeld een Hervekaas niet?  Het zijn nochtans kazen die qua kwaliteit, smaak, geur en authenticiteit met elkaar kunnen concurreren.  En waarom wordt een banale Neurenbergse braadworst in de lijst opgenomen en onze Filet d’Anvers – een echte plaatselijke delicatesse – dan weer niet?  Hetzelfde kunnen we zeggen van onze schitterende bieren, waarvan ook geen enkel in de lijst werd opgenomen. Dat laatste geldt wel voor andere lidstaten, waarvan de kwaliteit van de bieren, nog niet aan de onze kan nippen.

CETA zet de deur dus wagenwijd open voor plagiaat van  onze Europese herkomstbenamingen.  Hoewel dit (met de natte vinger) wordt tegengesproken door de verdedigers van CETA, zullen mattentaarten – made in California of Ontario – in de toekomst tot de mogelijkheden behoren.  Als men ze dan vraagt waarom het taartje dan niet in de lijst van de beschermde producten werd opgenomen, blijven ze het antwoord uiteraard schuldig. Wij weten wel, het gaat slechts om een bladerdeegtaartje, maar het zijn onze tradities die moeten wijken voor de globalisering.  Dat de kunst van het liegen vaak bestaat in het ontwijken van details, wordt in het CETA debat nog maar eens duidelijk.

Het zijn voornamelijk Italië, Frankrijk, Griekenland, Duitsland en Portugal (tiens, Barroso heeft nog aan de onderhandelingen deelgenomen) die met de meeste beschermde producten gaan lopen.  Portugal lijkt ons niet onmiddellijk het walhalla van de gastronoom, maar ze slaagden er wel in om 20  herkomstbenamingen te laten beschermen.

De jarenlange inzet van onze Europese regio’s om kwalitatieve producten te produceren , waardoor ze een bepaald label verkregen., wordt door dat verdrag op de helling geplaatst.  In de toekomst zullen de Monsanto’s, de Kraften en de Nestlé’s – met wereldwijde vertakkingen – hun producten ongestoord op de markt kunnen brengen.  Het CETA-verdrag komt daarmee ook tegemoet aan de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization, WTO), dat zich altijd tegen die herkomstbenamingen heeft verzet.

U ziet het al:  CETA is geen haar beter dan TTIP, dat andere handelsverdrag tussen de EU en de VS.  Canada heeft al aangekondigd dat het door CETA het recht heeft verkregen om 50.000 ton rundvlees en nog eens 75.000 ton varkensvlees naar Europa uit te voeren.  Geen kat weet welke Europese vleesboeren daarvan de dupe gaan zijn.  Onze varkensboeren, die het nu al zeer moeilijk hebben, zullen het in elk geval in dank aanvaarden….

In de toekomst zal het voor de Amerikaanse landbouwmultinationals – bijna allen hebben een bijhuis in Canada – ontzettend winstgevend zijn als ze deze producten onder dezelfde voorwaarden ook in Europa zouden kunnen verkopen.  Maar daarvoor dien(d)en de Europese voorwaarden verlaagd te worden, wat trouwens al gebeurde.  Men moet het clubje van Juncker en C° echt niet dwingen om de zelf opgestelde richtlijnen naar de prullenmand te verwijzen.

In februari 2013 maakte de EU een einde aan het verbod op het wassen van dieren met melkzuur, wat in de VS en Canada altijd al mocht en mag(zie verder). Dat was de trieste voorbode die de deur op een kier zette voor de eventuele ratificering van CETA , een teken van goede wil t.o.v. de vleesproducenten in de VS en Canada.  Niet zij, maar wij, moeten ons aanpassen.  Dit toont perfect aan dat de Europese Unie bereid is om, met het oog op handelsovereenkomsten, haar normen op bepaalde terreinen naar beneden bij te stellen, zelfs als dat schadelijk voor de bevolking blijkt zijn.  Als de invoer van mijn Cognac Delamain Vesper (€ 120,00) maar niet in het gedrang komt, zal Juncker denken.

Met CETA zal de EU de import van Canadees rund- en varkensvlees dus verhogen. Het verdrag voorziet immers een vertienvoudiging van de huidige toegestane norm qua invoer van Canadees rundvlees.  Los van de economische schade van onze eigen vleessector, kan dat vlees onze gezondheid schade berokkenen, wat uiteraard ook in alle talen wordt tegengesproken.

De Canadese wetgeving laat immers toe dat rund- en kippenvlees gewassen en behandeld mag worden met chloorhoudend water, wat in de EU verboden is.  Canada laat bijvoorbeeld ook toe dat varkens in een soort kist worden gekweekt, wat de vetmesting uiteraard aanzienlijk bespoedigd. Dat de dieren amper kunnen bewegen is niet alleen ethisch verwerpelijk, het vlees is ook van mindere kwaliteit omdat het spierweefsel nooit of weinig in actie komt.  Maar dat zal de multinationals een worst wezen.  De vlees- en pluimveehouderij zijn vaak in handen van grote industriële landbouwbedrijven. Sommige ‘boerderijen’ bezitten soms meer dan 20.000 stuks vee.  Bij de kippen is het nog erger gesteld: Vooraleer ze een badje in de javel mogen nemen, groeiden ze eerst op met 100.000 soortgenoten, dicht bij elkaar geperst en zonder te kunnen bewegen. Wil u dat op uw bord?  Het groeihormoon, beta-agonist ractopamine, dat in 160 landen (ook binnen de EU) verboden is, wordt in Canada wel toegestaan. Het wordt er gebruikt als veterinair vetmestmedicijn dat ingespoten wordt bij rundvee, varkens en kalkoenen, alleen maar om grotere winst te kunnen maken.

Zalm, tja zalm

Sinds november 2015 kunnen Amerikaanse bedrijven (en nu ook Canadese) genetisch gemodificeerde vis als voedsel op de markt te brengen.  Deze ‘zalm’ bevat een groeihormoon uit een Chinook-zalm (het hengelrecord staat op een exemplaar van 57kg) en een gen uit een puitaal. De genetisch gemodificeerde exemplaren zijn binnen anderhalf jaar volgroeid, in plaats van de gangbare drie jaar in de natuur.

Ongekleurd appeltje

Onze fruitkwekers uit Haspengouw zullen het graag vernemen.  In maart 2015 gaf de Canadese voedselinspectie toestemming aan Okanagan Specialty Fruits Inc., een bedrijf met zetel in Brits Columbia, om in Canada een genetisch gemodificeerde appelvariëteit te verbouwen en te verkopen. De appelsoort is zodanig genetisch aangepast dat hij zelfs niet verkleurt wanneer hij wordt gesneden, aan de lucht wordt blootgesteld of gekneusd geraakt. Onder CETA zal de export van dat soort appels uit Canada naar de EU toenemen, omdat het seizoensgebonden tarief van de EU op de Canadese appels (nu negen procent) zal worden teruggebracht tot nul procent. Daardoor wordt het waarschijnlijk dat de Canadese gemodificeerde appelen hun intrede zullen maken op de Europese markt.

Het is dus duidelijk dat we – voor wat dat luik van het verdrag betreft althans – niets hoeven te verwachten.  Integendeel, men is een grote ‘eenheidsworst’ aan het creëren, waar alleen de mastodontische voedingsindustrie profijt zal uit halen. De kleine landbouwbedrijven en de producenten van streekproducten zijn hier duidelijk de ‘peer’.  Geen wonder dat de grote multinationals het verdrag  zo snel mogelijk door onze strot willen rammen.

Bij het beëindigen van dit stukje vernemen we dat de Waalse- en Brusselse regeringen hun verzet tegen CETA opgeven.  Was het verzet ingegeven door bezorgdheid voor de gevolgen van CETA, of waren het de gunstige peilingen van de PTB (Franstalige vleugel van de PVDA) die de PS en CDH  kopzorgen bezorgden?  Feit is dat ze uiteindelijk niets hebben bereikt en dat CETA geratificeerd zal worden.  We hadden ook niets anders verwacht!

Terwijl de Waalse muis even brulde, was de Vlaamse leeuw een middagdutje aan het doen.  In zijn slaap droomde het leeuwtje van al het goede van CETA. Geen enkele kritische noot vanwege de Vlaamse Regering, en de zwakste minister van Landbouw sinds decennia, Joke Schauwvliege, van wie verwacht wordt dat ze onze producten zou promoten, deed niets, nul, nougatbollen. Arm Vlaanderen.  En laat het duidelijk zijn: we hebben niets tegen Canadezen, voor zover ze maar esdoornsiroop blijven eten en zich niet moeien met onze culinaire tradities. En dat ze hun poutine – frietjes met gesmolten kaas en bruine saus – in godsnaam maar ginder houden.

Roeland Van Walleghem

 

 

De integrale CETA tekst (1600 pagina’s)is te lezen: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2014/september/tradoc_152806.pdf (op pagina 516 staan de beschermde streekproducten)