“Aparte Nederlandstalige OCMW’s in Brussel een slecht idee”

OCMW-raadslid Fahim De Leener (One.brussels/Vooruit) uit Anderlecht wil voor de Nederlandstaligen een twintigste OCMW oprichten. Hij benadrukte daarbij dat onderschat wordt hoeveel Nederlandstaligen beroep doen op de OCMW’s terwijl er geen tweetalig personeel voorhanden is. Dit probleem werpen wij reeds op sinds het bestaan van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement”, zegt Brussels fractievoorzitter Dominiek Lootens-Stael. “Zelfs de partijen van de meerderheid erkennen het nuDe oorzaak ligt vooral in het onderwijs van de Franse Gemeenschap en in het voortdurend negeren van de taalwetten.”

“Personeel van gemeenten en OCMW’s moet het werk in het Nederlands én het Frans aankunnen”, aldus Lootens-Stael. “Steeds meer mensen studeren af in het Nederlandstalig onderwijs, goed voor één vijfde van de onderwijsmarkt. Deze mensen zijn perfect tweetalig, maar de Franstalige bestuurders blijven beweren geen tweetalig personeel te vinden. De onwil is stuitend.”

“Bij elke eentalige aanwerving bij een OCMW krijgt men officieel een waarschuwing van de vicegouverneur, maar daar blijft het bij. De persoon komt toch in dienst”, vervolgt Lootens-Stael. “En met het argument van de OCMW’s dat men anders geen personeel vindt, wordt de situatie natuurlijk in stand gehouden.”

“De Nederlandsonkundigheid bij de OCMW’s in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is schrijnend en wordt er alleen maar erger op”

“De wettelijke tweetaligheid van de Brusselse besturen is deel van het Belgisch evenwicht waarbij de Vlamingen hun federale meerderheid aan banden gelegd zien. Dat wordt vaak vergeten”, aldus nog Lootens-Stael. “Een aanpassing van de taalwetgeving lost het probleem van de slechte dienstverlening niet op, maar verzwakt de positie van de Nederlandstaligen in Brussel nog meer. En een apart Nederlandstalig OCMW is helemaal van de pot gerukt, al begrijp ik waar dit idee vandaan komt. Gewestelijke diensten functioneren enigszins correct tweetalig en het grote probleem ligt bij de plaatselijke besturen.”

“Er moet een stadshervorming komen waarbij gemeenten blijven bestaan, maar waarbij wordt gekeken wat op een ander niveau, gewest of gemeenschap, kan worden georganiseerd om de dienstverlening naar de burger te verbeteren”, besluit Lootens-Stael. “Maar de piste dat alle bevoegdheden op het vlak van zorg, welzijn en gezondheid naar de officieel tweetalige Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kunnen, zou dan weer de foute piste zijn. Het is net op het vlak van deze gevoelige persoonsgebonden materies dat ook de tweetaligheid zo slecht functioneert. Wij pleiten voor een sterkere betrokkenheid van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel en een betere integratie van Brussel in de rest van Vlaanderen, zoals we tijdens onze studiedag over Brussel en Brusselbrochure hebben uitgetekend.”