De bijna 95-jarige Jean-Marie Le Pen opgenomen voor hartfalen
Jean-Marie Le Pen werd opnieuw opgenomen in het ziekenhuis, na een lichte beroerte vorig jaar, nu voor hartproblemen. Hij gaat zijn vijfennegentigste verjaardag tegemoet, en hij is natuurlijk ook niet voor eeuwig. Hij heeft wel beloofd honderd jaar te worden, om “ze allemaal zo lang mogelijk te kl…..”. Dat is alles wat we hem toewensen, want hoewel de man lichamelijk minder is geworden, blijft hij uitzonderlijk helder voor zijn leeftijd.
Er is geen politicus die niet al meer dan zeventig jaar zo meedogenloos wordt bestreden door het hele systeem, dat sommigen het “staatsapparaat” noemen, anderen de “innerlijke staat”. De man is zijn hele leven lang belasterd, opgejaagd door de rechters, besmeurd door de media, lastiggevallen door de linkse partijen, getreiterd door de belastingdienst.
Alles tegen hem is toegestaan: aanslagen, beledigingen, tegendemonstraties bij elk van zijn initiatieven, aanvallen op zijn militanten en vooral de meest schurkachtige historische vergelijkingen. In de ogen van zijn tegenstanders had hij maar één fout: hij hield te veel van Frankrijk. Dit leverde hem de beruchte etiketten op van “F voor fascist en N voor nazi”, zonder natuurlijk het racisme te vergeten.
Men hoeft echter alleen maar te kijken naar de toestand van Frankrijk in 2023, na veertig jaar verraad, om te begrijpen hoezeer hij een visionair was op het gebied van immigratie, maar ook op zoveel andere gebieden. Het volstaat te luisteren naar het debat van 1989 tussen Jean-Marie Le Pen en Bernard Tapie om te begrijpen wie fout zat en wie gelijk had.
Zijn politieke carrière begon wanneer hij als student aan de universiteit van Toulouse hoofd werd van de studentenvakbond. In die hoedanigheid contacteerde hij in 1953 de toenmalige Franse president Vincent Auriol (1884-1966) om toestemming te krijgen (en die ook verkreeg) voor een vrijwillige reddingsoperatie naar aanleiding van de rampzalige waterramp in Nederland dat jaar, waarbij er 1836 doden te betreuren vielen. Samen met een veertigtal medestudenten zou hij zich ook inzetten om de slachtoffers van een aardbeving in Italië te helpen. Minder gekend is dat hij ook in de Limburgse mijnen van Winterslag een handje kwam toesteken.
In 1956 werd hij het jongste lid van de Franse Nationale Vergadering, samen met de partij van Pierre Poujade (naar wie het poujadisme is genoemd), een antibelastingpartij avant la lettre. Een anekdote: wanneer presidentskandidaat Poujade een meeting met 4000 vissers uit Bretagne moest toespreken, bleek hij geen stem meer te hebben. Jean-Marie, die nog nooit zo’n massa mensen had toegesproken, is toen op verzoek van Poujade (onvoorbereid) ingevallen. Het werd een onmetelijk succes, zo bleek. Vanaf toen wist heel Frankrijk dat hij over oratorisch talent beschikte.
Een jaar later werd hij Algemeen Secretaris van het Nationale Front van Combatants (FNC) en de eerste politicus in Frankrijk die een kandidaat van moslimorigine, Ahmed Djebbour, op een lijst zette en verkozen wist te maken. Het jaar erop werd hij herkozen als volksvertegenwoordiger en verbond hij zich met de partij ‘Centre National des Indépendants et Paysans (CNIP)’, geleid door de Pétainist Antoine Pinay. In 1965 werd hij voorzitter van Jean-Louis Tixier-Vignancour’s presidentscampagne. De nationalistische presidentskandidaat Tixier-Vignancour(1907-1989) was een briljant strafpleiter die onder meer de kopstukken van de ‘Organisation de l’Armée Secrète’ (OAS) verdedigde, waaronder generaal Raoul Salan.
Jean-Marie Le Pen nam deel aan de Franse presidentsverkiezingen van 1974, 1988, 1995, 2002 en 2007. In 2002 deed hij het land daveren door de socialist Lionel Jospin voor de tweede ronde te wippen. Het was de eerste keer dat een nationalistisch kandidaat de tweede ronde van de presidentsverkiezingen kon halen. Dat was uiteraard een doorn in het oog van politiekcorrect Frankrijk. Le Pen moest het in de tweede ronde opnemen tegen Jacques Chirac, die op dat ogenblik in allerlei vieze zaakjes betrokken was. Dat weerhield de leugenpers niet om op te roepen om voor dat sinister individu te stemmen. Verschillende kranten en bladen riepen op om ‘voor de oplichter te stemmen, niet voor de fascist.’
Dat is natuurlijk maar een summiere beschrijving van wat die man voor de nationalistische bewegingen betekende. Zonder twijfel was hij de inspiratiebron voor gelijkgezinde partijen in Europa. In zijn memoires, die uit twee delen bestaan, gaat hij dieper in op zaken die we hier aanhaalden.
Hopelijk slaagt Jean-Marie erin om 100 jaar te worden, al was het maar om zijn belofte waar te maken: “ze nog zolang mogelijk kl……”
RVW