IMPORTARBEID: LUST VOOR DE WERKGEVER, LAST VOOR DE SAMENLEVING
Werkgevers van VOKA en De Tijd willen import van laaggeschoolde (lees: laagbetaalde) arbeid van buiten de EU. Zonder heeft de Vlaamse economie geen toekomst beweren ze. Het moet nogal triestig gesteld zijn met het ondernemerschap van de Vlaamse economie als we het werkelijk niet kunnen zonder Filipijnse buschauffeurs, Nigeriaanse koks en slagers uit Bangladesh. Vlaanderen heeft de hoogste bevolkingsdichtheid van Europa. Dit is per definitie geen migratieland omdat hier geen plaats meer is. Arbeid importeren zorgt voor toegenomen vraag op ons nu al overbelaste mobiliteitsinfrastructuur, huizenmarkt, onderwijs en zorg. Bovendien werkt amper de helft van de niet-Europese migranten die al in België zijn, die bovendien ook nog eens overwegend laaggeschoold zijn. Precies diegenen die VOKA dus beweert nodig te hebben. Waarom er dan nog extra importeren in plaats van hen te activeren? Niet goedkope importarbeid, maar productiviteit is de sleutel voor onze economische toekomst. Innovatie, automatisering, informatisering, AI, infrastructuur, onderwijs (STEM-academies, Technische Universiteit Vlaanderen, etc.) en uiteraard, goedkopere energie en minder complexe regelgeving. Dat is de visie van Vlaams Belang: een slimme toekomstgerichte economie. We moeten het zeggen zoals het is. VOKA wil gewoon goedkope arbeidskrachten. En liefst van het onmondige soort. Een businessmodel van de 19de eeuw waarvoor de rest van de samenleving opdraait. Want geïmporteerde arbeid van buiten de EU krijgt toegang tot onze kinderbijslag, ziekenzorg, sociale woning, etc. De lusten voor de werkgever, de financiële en sociale kosten voor de gemeenschap. Dat is een achterhaald en vooral parasitair model. Als VOKA de belangen van zijn leden wil verdedigen, zullen die afgestemd moeten zijn op die van onze volksgemeenschap. Zo niet moet het mes in de miljarden subsidie die ze ontvangen van onze mensen. Tom Vandendriessche, Europees Parlementslid |