Leeftijdsfraude bij niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in stijgende lijn
Het Vlaams Belang wil een kordate aanpak van leeftijdsfraude bij niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. “In zomaar eventjes 71 procent van de in de eerste vijf maanden van dit jaar uitgevoerde leeftijdstests werd leeftijdsfraude vastgesteld”, zegt Kamerlid Francesca Van Belleghem (Vlaams Belang). “Een stijgend aantal, en een hallucinant cijfer, dat evenwel niet kan verbazen. De fraudeurs in kwestie hebben immers uitzicht op veel voordelen, en worden te weinig gesanctioneerd wanneer ze tegen de lamp lopen.”
De dienst Voogdij is bevoegd voor de identificatie van vermeende minderjarige vreemdelingen; veelal ook asielzoekers. Bij twijfel over de leeftijd kan deze dienst een medisch onderzoek bevelen. In de eerste vijf maanden van dit jaar werden 629 van deze leeftijdstests uitgevoerd, waarvan in 445 gevallen werd besloten dat de persoon in kwestie meerderjarig is. “Dus in 71 procent van de uitgevoerde leeftijdstest werd leeftijdsfraude vastgesteld”, stelt Van Belleghem vast. “Dat is opmerkelijk, want bij de leeftijdstest geldt een foutenmarge van twee jaar, en bij twijfel wordt enkel rekening gehouden met de jongst geschatte leeftijd. Wat ook opvalt, is dat 20 procent van de bevolen leeftijdstest niet eens wordt uitgevoerd.”
“DIT SOORT FRAUDE MOET VEEL KORDATER AANGEPAKT WORDEN”
Na een daling van het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in 2023, zit dit aantal opnieuw in stijgende lijn. “Dat is ook logisch, want ook het aantal asielaanvragen is met 19 procent gestegen”, aldus nog Van Belleghem. “En veel asielzoekers doen zich voor als niet-begeleide minderjarige vreemdelingen omdat er allerlei voordelen aan vasthangen, zoals bijvoorbeeld een verruimd recht op gezinshereniging, waardoor ze zelfs hun ouders kunnen laten overkomen.”
Het Vlaams Belang vindt dat leeftijdsfraude bij niet-begeleide minderjarige vreemdelingen veel kordater aangepakt moet worden. “En een vermeende minderjarige vreemdeling die een leeftijdsonderzoek op onredelijke wijze weigert, moet zijn recht verliezen om als minderjarige behandeld te worden”, besluit Van Belleghem.