Nieuwste cijfers tonen aan: gezinshereniging blijft immigratiekanaal bij uitstek

De almaar verder piekende asielcijfers, die meer dan 10 procent gestegen zijn in vergelijking met vorig jaar, zouden welhaast doen vergeten dat daarnaast ook de legale instroom onverminderd aanhoudt. “Dat geldt in het bijzonder voor de immigratie via het systeem van de gezinshereniging”, zegt Kamerlid Francesca Van Belleghem (Vlaams Belang), die hierover cijfers opvroeg. “Vorig jaar kwamen langs deze weg welgeteld 59.069 personen het land binnen.”

In bijna 6 op 10 gevallen (57 procent) ging het om niet-EU-onderdanen. Het peloton wordt ‘traditioneel’ aangevoerd door Marokko (3.791), gevolgd door India (2.150), Syrië (1.926), Turkije (1.667), Afghanistan (1.258) en Palestina (1.075). “De samenstelling van deze groep toont nogmaals aan dat immigratie via het asielkanaal, maar ook de zogenaamde ‘arbeidsmigratie’, onmiskenbaar de trein van de ‘volgmigratie’ op gang trekt”, aldus Van Belleghem.

In totaal kwamen sinds 2010 liefst 746.233 personen via gezinshereniging het land binnen. “Voor een goed begrip: dat is een instroom groter dan het inwoneraantal van de provincies Waals-Brabant en Luxemburg samen”, gaat het Kamerlid verder. “Alleen al de laatste vijf jaar ging het om 280.857 personen, goed voor een instroom ter grootte van een stad zoals Gent.”

“Er bestaat in dit land nog heel wat ruimte voor een verstrenging van de regelgeving”

Het Vlaams Belang waarschuwt al lang voor de gevolgen van de aanhoudende immigratie via het kanaal van de gezinshereniging. Het systeem genereert immers niet alleen een permanente – en almaar toenemende – instroom, maar zorgt er tegelijk ook voor dat het integratieproces telkens weer van nul moet herbeginnen. Eerder deze week wees arbeidsmarktspecialist Jan Denys er nog op dat via gezinshereniging en asielmigratie heel wat kortgeschoolde arbeidskrachten België binnenkomen, en de tewerkstelling in deze groep ronduit dramatisch is: na tien jaar is slechts tussen de 40 en 50 procent aan het werk. 

“Van noemenswaardige maatregelen om de instroom eindelijk aan banden te leggen, is tot op heden evenwel geen sprake. Met de maatregelen die begin vorig jaar naar aanleiding van de zogenaamde ‘asieldeal’ werden aangekondigd, werd immers in het beste geval een kattenluik afgesloten, terwijl de voordeur wagenwijd blijft openstaan”, merkt Van Belleghem tot slot op. “Om de ongebreidelde instroom effectief en efficiënt aan banden te leggen, moeten – om te beginnen – de inkomensvoorwaarden worden opgetrokken, dient de definitie van het begrip ‘gezin’ strikt(er) te worden geïnterpreteerd, en moet de periode waarin erkende vluchtelingen vrijwel zonder voorwaarden hun gezinsleden kunnen laten overkomen, ingeperkt worden van twaalf maanden, zoals in dit land nog steeds het geval is, tot het Europese minimum van drie maanden. Hoe dan ook: er bestaat in dit land nog heel wat ruimte voor een verstrenging van de regelgeving. Het is de hoogste tijd om die ruimte maximaal in te vullen.”