(Foto-)verslag ‘individueel groepsbezoek’ DIVA, 7 november ‘23 (org. SF Regio Antwerpen)

Het museum voor zilver, goud en diamant is zeker niet het grootste museum van Antwerpen. ’t Is gevestigd in een “historisch pand”, op enkele meters van de Grote Markt. Achter de gevel is het wel een nieuwbouw en is er maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte. Een eerder bescheiden museum wat oppervlakte betreft, uiterst geschikt voor de bescheiden groep diva’s en aanverwanten die gisteren ingingen op onze uitnodiging.

Niet bescheiden is wat dit museum in huis heeft. Voor u aan dingen denkt waar u beter niet kan aan denken: voor zover ik weet gaat het om replica’s, al zijn ze niet van de originelen te onderscheiden.

Ons bezoek begon op de tweede verdieping waar we alles te weten kwamen over zilvererts, goud- en diamantenmijnen. Maar ook hoe deze ‘edelstoffen’ deel uitmaken van wat we dagelijks gebruiken, van uw ‘slimme telefoon’ tot zuiveringszalf.

In de bankkluis mochten we schuiven openen. Niet om te graaien (we zijn wij geen liberalen of socialisten) maar om specimen te zien van overdrachten en zo meer, alsook de instrumenten waarmee de waarde van diamant, goud en zilver bepaald wordt.

Naast de kluis werden we al op de proef gesteld: fonkelende juwelen en andere schitterende objecten konden onze diva’s wel bekoren: een diamant is inderdaad dames beste vriend

Verder afdalend werden we aan tafel uitgenodigd. Ik denk niet dat iemand nog met zo ’n rijkelijk servies uitpakt, want ’t poetsen alleen al vraagt enkele dagen. ’t Blijft bij kijken in verwondering.

Via een hulde aan de Kempense diamantslijpers – wereldvermaard maar vandaag geschiedenis – bereik je dan de “pronkzaal” en daarmee is niets te veel gezegd.

De Antwerpse handvaardigheid inzake diamant- goud- en zilverbewerking én aanwending behoren tot de wereldtop. Hier zie je zowel sacrale als profane meesterstukken die één zaak gemeen hebben: ’t schittert als de sterren in een wolkeloze winternacht boven de heide.

Wat ook schitterde was de glühwein die we ons nadien goed lieten smaken aan de Groenplaats.