Het verhaal van de kikker en schorpioen

Op 7 augustus 2022 publiceerde de Franse website Atlantico een interview met Boualem Sansal – een beroemde Algerijnse schrijver die in Algerije woont – die de islam en de moslims heel goed kent.

‎Boualem Sansal werd geboren in ‎‎Théniet El Had‎‎, ‎‎Tissemsilt‎‎. Opgeleid als ingenieur met een doctoraat in de economie, begon hij op 50-jarige leeftijd romans te schrijven nadat hij met pensioen was gegaan als hooggeplaatste ‎‎ambtenaar‎‎ in de Algerijnse regering. De moord op president ‎‎Mohamed Boudiaf‎‎ in 1992 en de opkomst van ‎‎het islamitisch fundamentalisme‎‎ in Algerije inspireerden hem om over zijn land te schrijven. ‎Sansal blijft met zijn vrouw en twee dochters in Algerije wonen, ondanks de controverse die zijn boeken in zijn thuisland hebben veroorzaakt.  Op het Internationaal Literatuurfestival van 2007 in ‎‎Berlijn‎‎ werd hij geïntroduceerd als een schrijver “verbannen in zijn eigen land”. Hij beweert dat Algerije een bastion van ‎‎islamitisch extremisme‎‎ aan het worden is en dat het land zijn intellectuele en morele onderbouwing verliest. ‎‎‎

Interview Atlantico

Hij zegt in dit interview: “Voor de islamisten zijn wij allemaal Kleenex. Ze nemen het wanneer het nuttig is en gooien het weg wanneer het niet langer nuttig is.

Zij geven geen moer om de politiekcorrecten die hen verdedigen. Zij zullen de eersten zijn die onthoofd zullen worden omdat het islamisme aan de macht zal zijn, wat het nu al is aangezien het doodt en onthoofdt wie het wil, wanneer het wil, waar het ook wil. De islamisten haten vooral de zwakken, de verwijfden, de kruiperigen en de hypocrieten die hen komen begrijpen, hen verdedigen, hun tas dragen.

Het islamisme streeft er niet naar deugdzaam te zijn, het is de Deugd die eist dat anderen naar zijn evenbeeld deugdzaam zijn. Het is tijd in Europa om te mediteren over het verhaal van de schorpioen die de kikker steekt die hem hielp de rivier over te steken. Het islamisme heeft geen vijanden en geen vrienden, net zoals de dode kikker noch de vijand, noch de vriend van de schorpioen was.

Alle predikers, moralisten en andere antiracisten worden gewaarschuwd, … “zij zullen de eersten zijn om onthoofd te worden”. Ze zijn ingelicht.

Boualem Sansal weet waar hij het over heeft. De zelfingenomene kan niet zeggen “Ik wist het niet”! Het is interessant om nog een ander punt te onderstrepen: waar zijn ze, de beroemde “gematigde moslims”? Het lijkt erop dat zij in de meerderheid zijn en de eisen van de “islamisten” afkeuren, die een niet-representatieve minderheid zouden zijn van deze “godsdienst van liefde en vrede” die de islam zou zijn? Het is gemakkelijk te zien dat voor elke agressie en aanval, zij… totaal onzichtbaar zijn.

Iedereen kent het spreekwoordelijke “zwijgen is toestemmen”. Sorry… in feite, zijn ze niet altijd stil. Naar aanleiding van de uitwijzingspoging van Imam Hassan Iquioussen – een beruchte antisemiet en vrouwenhater die van plan is zich in België te vestigen – hebben zich bijvoorbeeld vele “gematigde” moslims gemeld. In 4 dagen tijd werd meer dan 41.000 euro ingezameld en tientallen moskeeën publiceerden communiqués ter ondersteuning van deze zwavelhoudende imam.

Een oud verhaal.

Kikker stond langs de kant van de rivier, klaar om in het water te springen en naar de overkant te zwemmen. ‘Wacht even’, zei Schorpioen, die plotseling opdook vanuit de struiken langs de waterkant. ‘Ik wil graag naar de overkant, maar ik kan niet zwemmen. Mag ik op jouw rug meeliften, Kikker?’

Kikker zei: ‘Ik dacht het niet! Ik ken jou. Als ik je op mijn rug neem, steek je mij met je giftige angel en ben ik er geweest. Nee, dank je feestelijk, zoek maar een andere idioot!’ En hij begon zich alvast af te zetten van de oever.

‘Dat zou ik nooit doen!’, riep Schorpioen. ‘Dat zou ongelooflijk stom zijn. Als ik jou zou steken terwijl jij mij op je rug over de rivier brengt, dan zouden we allebei verdrinken! Nee, wees gerust, ik zal je heus niet steken. Je zou mijn held zijn!’

Kikker dacht na. Kikkers en Schorpioenen waren nooit vrienden geweest. Nooit hadden ze een coalitie gevormd. Schorpioen had een duidelijk voordeel als de Kikker zou meewerken. Maar wat was het voordeel voor hem?

‘Oké’, zei Kikker. ‘Als jij mij niet steekt en je mij voortaan verdedigt tegen de Ooievaar, de Wezel en de Vos, dan breng ik je naar de overkant.’ ‘Geen probleem, je hoeft maar te kwaken en ik ben er voor je’, zei Schorpioen.

Zo werd de deal beklonken. Schorpioen klom op de rug van Kikker, die meteen naar de overkant begon te zwemmen. Een beetje ongemakkelijk voelde hij zich wel, de klauwtjes van Schorpioen klemden stevig om zijn schouders. ‘Gaat het nog?’, vroeg Kikker. ‘Ja hoor, prima’, zei Schorpioen.

Halverwege de rivier voelde Kikker plotseling een scherpe steek in zijn zij. Schorpioen had hem tóch gestoken. ‘Wat doe je nu!’, riep Kikker, in plotselinge doodsangst. Hij voelde de Schorpioen zich nog steviger aan zijn schouders vastklemmen. Terwijl ze samen naar beneden begonnen te zinken, fluisterde Schorpioen in het oor van Kikker: ‘Het spijt me… Ik kan het niet helpen. Het zit in mijn aard…’