De Hongaarse verkiezingen werden in april jl. gewonnen door Fidesz van Viktor Orbán. Orbán werd daardoor voor de vierde opeenvolgende keer premier van Hongarije.  De anti-Orbán-alliantie, die bestond uit linkse en rechtse partijen en geleid werd door Péter Márki-Zay, kwam er maar slapjes uit. Nochtans konden ze rekenen op morele en (vooral) financiële steun, zelfs uit de Verenigde Staten, zo blijkt uit een pas gepubliceerd rapport

Rapport

Het Hongaarse parlement heeft een rapport gepubliceerd van het nationale informatiecentrum (Nemzeti Információs Központ) waarin de financiële steun wordt onthuld die de Hongaarse oppositie ontvangt van buitenlandse instanties, waaronder de in Chicago gevestigde NGO Action for Democracy, die zichzelf omschrijft als een “een non-profitorganisatie die een wereldwijde solidariteitsbeweging voor democratie opbouwt”.

Volgens het bewuste rapport hebben particulieren gedoneerd aan Actie voor Democratie, die 1,8 miljard forint (4,4 miljoen euro) heeft betaald aan Márki-Zay’s MMM (Hongarije voor Allen Beweging). Márki-Zay’s doelstelling is het bouwen van bruggen tussen mensen, gemeenschappen en landen (dat verhaal kennen we). Van die 1,8 miljard forint heeft MMM 1,4 miljard forint (3,3 miljoen euro) doorgestort aan DatAdat GmbH, een in Wenen gevestigde Oostenrijkse onderneming – geleid door Ádám Ficsor, Viktor Szigetvári en Benjy Cook – die tot doel heeft om “progressieve leiders en bewegingen uit te rusten met innovatieve digitale oplossingen om sociale verandering mogelijk te maken” door “een combinatie van uitgebreide politieke expertise, politieke informatica ontwikkeling en bewezen internationale ervaring in het werken met verschillende progressieve organisaties”.

Ádám Ficsor was minister van Civiele Inlichtingen (april-september 2009) in de regering van Gordon Bajnai, premier van Hongarije van april 2009 tot mei 2010 – net voordat Viktor Orbán weer aan de macht kwam. Hij is lid van de Democratische Coalitie (Demokratikus Koalíció, DK), de partij van Ferenc Gyurcsány. Viktor Szigetvári is een Hongaarse politicoloog en politicus, voormalig lid van de Socialistische Partij (MSZP) en voormalig voorzitter van de in 2012 door Gordon Bajnai opgerichte partij Együtt (Samen). Benjy Cook is een Israëlische computerwetenschapper, gevestigd in Tel Aviv.

Het rapport van Nemzeti Információs Központ vermeldt verder de Amerikaanse organisatie National Endowment for Democracy (NED) – een bureau dat verwant is aan Action for Democracy – die in 1983 werd opgericht “met als hoofddoel het ondersteunen van democratische processen in landen over de hele wereld” en die fungeert als dekmantel voor de CIA. Volgens het rapport beëindigde het NED zijn activiteiten in Hongarije “eind jaren negentig, toen duidelijk werd dat het lidmaatschap van Hongarije van de NAVO zeker was” en hervatte het deze in 2014 via lokale partners, toen “het NED-management vond dat de binnenlandse politieke situatie in Hongarije zorgwekkend was geworden” vanuit het oogpunt van de Amerikaanse regering.

Ten tweede introduceert het verslag de Allbright Stonebridge Group, een internationaal adviesbureau – opgericht door de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright (1937-2022), van Tsjechoslowaakse afkomst – waarvan de adviseurs dicht bij de regering van Joe Biden en de Europese Commissie staan. Dit bedrijf zou de “reis van Péter Márki-Zay naar de Verenigde Staten vóór de verkiezingscampagne” in het voorjaar van 2022 “gedeeltelijk hebben gefinancierd”.

Uit het rapport blijkt ook dat Actie voor Democratie 147 miljoen forint (350.000 euro) heeft betaald aan DatAdat GmbH; één miljard forint (2,4 miljoen euro) aan het Hongaarse bedrijf Oraculum 2020 Kft – een in Boedapest gevestigd PR-bedrijf dat dicht bij de oppositie staat – dat 324 miljoen forint (770.000 euro) heeft betaald aan DatAdat GmbH; en tenslotte het bedrag van 3,4 miljoen forint (8.000 euro) aan het Hongaarse bedrijf Gemius Hungary Kft, een marketingadviesbureau dat in Boedapest is gevestigd.

Tijdens de laatste parlementsverkiezingen in Hongarije is dus 7,2 miljoen euro uit de Verenigde Staten betaald ter ondersteuning van de verkiezingscampagne van de oppositie.

Geen enkel land mag zich dus bemoeien met verkiezingen van een ander land, met uitzondering van de VS van Joe Biden.