Niet België, maar het koningshuis
moet spijt betonen in Congo

Door Luc Pauwels

Koning Filip is in Kinshasa zijn ‘diepste spijt’ gaan uitdrukken voor de
wandaden die destijds in Congo zijn gepleegd. Problematisch is hier niet dat hij
spijt heeft over die wandaden, maar wel namens wie hij dit meent te moeten
uitdrukken.
Het is toch moreel godgeklaagd en politiek onverantwoord dat de koning zijn spijt
betuigt namens België, terwijl die wandaden werden gepleegd vóór Congo een
Belgische kolonie was. De wandaden in Congo zijn misdaden die werden gepleegd in
de periode van 1885 tot 1908 in de zogenaamde Congo-Vrijstaat. Het was destijds
privébezit van koning Leopold II van België. Het ‘diepste spijt’ kan worden
uitgesproken namen de Saksen-Coburgs, dat wel, maar niet namens België.
De juiste context graag
Even terug in de geschiedenis om de feiten in hun juiste context te bekijken. Nog
vóór Leopold II in 1865 koning werd van België, konkelfoesde hij in
regeringskringen om de beleidsmakers warm te maken voor de oprichting van een
Belgisch koloniaal rijk. Dat zou zowel het Belgische prestige verhogen als de
staatskas spijzen. De politici bleven koeltjes, want ze zagen de koninklijke ambitie
als een riskante gok voor een klein land als België.
De eigenzinnige Leopold II nam dan maar zelf het heft in handen met de hulp van
ontdekkingsreizigers, waaronder Henry Morton Stanley (1841-1904). In 1879-1880
reisde Stanley naar Congo, in opdracht van het Studiecomité van Opper-Congo, een
privéclub van koning Leopold II. In zijn opdracht nam Stanley het gebied aan de
zuidelijke oever van de Congostroom in bezit. Dat kon toen zo maar. In 1881 stichtte
Stanley de handelspost ‘Léopoldville’, nu Kinshasa.
Op de Koloniale Conferentie van Berlijn (1884-1885) erkenden de Europese staten
officieel de ‘Onafhankelijke Congostaat’, 2.350.000 vierkante kilometer groot, als
persoonlijke eigendom van koning Leopold II van België. Het moest een
vrijhandelszone worden en een bufferzone tussen Britse en Franse koloniale
gebieden. Toen niét voordien, maar kort daarop rubber een wereldwijd felbegeerd
product werd, bracht het land een aanzienlijk fortuin op voor Leopold II. De koning
haalde tussen 1896 en 1905 zo’n 70 miljoen Belgische frank uit zijn Congolese
onderneming.
In de Congo-Vrijstaat oefende Leopold totale persoonlijke controle uit zonder veel
delegatie aan ondergeschikten. Afrikaanse stamhoofden speelden een belangrijke rol
in het bestuur door het uitvoeren van overheidsopdrachten binnen hun
gemeenschappen. De ambtenaren in dienst van Leopold II waren te klein in aantal om
een effectieve controle over het toegekende territorium uit te oefenen. De kolonie had
voortdurend een tekort aan administratief personeel. In 1900 waren er slechts 3.000
blanken in Congo, van wie slechts de helft Belgisch was.
Tussen 1885 en 1908 – begin en einde van Leopolds Congo-Vrijstaat – nam de
omvang van de Congolese bevolking met, naar schatting, enkele miljoenen af
Tussen 1885 en 1908 – begin en einde van Leopolds Congo-Vrijstaat – nam de
omvang van de Congolese bevolking met, naar schatting, enkele miljoenen af. Dat
had drie grote oorzaken: rubberwinning, slavenhandel en ziekten. Beginnen we met
de enige die tegenwoordig nog wordt genoemd: rubber.
Rubber verkregen door uitbuiting
De Vrijstaat was in de eerste plaats bedoeld om winstgevend te zijn voor Leopold. De
financiën waren vaak precair, want het massaal doden van olifanten, ter wille van de
export van ivoor, leverde veel minder op dan gepland. Een plotselinge toename van
de vraag naar rubber in de jaren 1890 door de ontwikkeling van luchtbanden zorgde
voor een onverhoopte geldstroom. De Vrijstaat dwong Congolese mannen massaal
om rubber (in de vorm van latex) te verzamelen en exporteerde de rubber naar
Europa en Noord-Amerika. De uitvoer steeg van 580 ton in 1895 tot 3.740 ton in


  1. Inwoners van dorpen die onvoldoende latex leverden, werden met de dood gestraft.
    Als bewijs van die executies werden handen afgehakt en ingeleverd
    Rubber wordt gemaakt van latex en deze latex werd afgetapt uit rubberlianen, die
    overal in het regenwoud groeien. De Congolezen werden uitgebuit als gratis
    werkkrachten. Slavernij was er niet bij, maar wel kreeg de Congolese bevolking een
    belasting opgelegd in de vorm van het leveren van latex. Inwoners van dorpen die
    onvoldoende latex leverden, werden met de dood gestraft. Als bewijs van die
    executies werden handen afgehakt en ingeleverd. Dat leidde ook tot bloedige
    stammentwisten: de benodigde handen werden vaak preventief bij de buren
    afgehakt…
    Deze gruwelijkheden werden vaak vastgesteld door christelijke missionarissen die in
    Congo werkten en veroorzaakten internationale verontwaardiging. Een internationale
    campagne tegen Congo-Vrijstaat begon in 1890 en bereikte haar hoogtepunt na 1900.
    Een boek dat veel opschudding veroorzaakte was Heart of Darkness (1899) van
    Joseph Conrad waarin de uitbuiting en dwangarbeid onverbloemd aan de kaak
    werden gesteld.
    Stammengeweld en Arabische slavenhandel
    In haar beginjaren moest de Congo-Vrijstaat veel aandacht besteden aan de
    consolidering van zijn gebiedscontrole en de bestrijding van Afrikaanse stammen die
    zich verzetten tegen de koloniale overheersing. Dat ging van stammen rond de rivier
    Kwango in het zuidwesten tot de bevolking van de Uélé in het noordoosten. De
    Leopoldisten – niet de Belgen – manipuleerden herhaaldelijk de bestaande
    tegenstellingen tussen stammen, als die bloedige afrekeningen in hun kraam pasten.
    Daar bovenop kwam de Arabische slavenjacht.
    Professor Bernard Lugan, hoogleraar aan de Franse militaire school Saint-Cyr en
    expert bij het Rwandatribunaal van de VN, beschrijft in zijn boek Esclavage.
    L’histoire à l’endroit (2020) hoe de Arabische slavenhandel ontstond en evolueerde.
    De Arabische slavenjacht was geen nieuw fenomeen en had het zowel op de
    Afrikanen ten zuiden van de Sahara gemunt als op de Berbers en de Europeanen.
    Vanaf de 7de eeuw werden eerst de Berberse gebieden stukje bij beetje veroverd door
    de Arabieren die het Berberse volk als ‘oorlogsbuit’ beschouwden. Ze haalden er een
    rijke ‘oogst’ aan slaven binnen. Die werden naar het Midden-Oosten versleept om er
    te worden verkocht op de slavenmarkten. Er werd vooral op Berbermeisjes gejaagd,
    want zoals Ibn Khaldun (1332-1406) schreef: ‘Hier (in de Maghreb) vindt men mooie
    Berberse slavinnen met honingkleurige beharing’.
    In deze immense regio leidden, van 1890 tot 1896, dappere militairen op gevaar voor
    eigen leven een drastische antislavernij-operatie. In plaats van spijtbetuigingen, had
    de Belgische koning de nagedachtenis van deze mannen kunnen eren
    Lugan en anderen beschrijven hoe, ook na de internationale erkenning van CongoVrijstaat in 1885, de vanuit Zanzibar opererende slavenhandelaren het hele oostelijke
    deel van Congo ontvolkten. In deze immense regio leidden, van 1890 tot 1896,
    dappere militairen op gevaar voor eigen leven een drastische antislavernij-operatie. In
    plaats van spijtbetuigingen, had de Belgische koning de nagedachtenis van deze
    mannen kunnen eren.
    Onder hen de kapiteins Francis Dhanis, Oscar Michaux, Willem Frans van
    Kerckhoven, Pierre Ponthier, Alphonse Jacques, Cyriaque Gillain, Nicolas Tobback
    en vele anderen. Arthur Hodister werd onthoofd en opgegeten, luitenant Joseph
    Lippens (1855-1892) en sergeant Henri De Bruyne (1868-1892), gemarteld en
    afgeslacht bij hun pogingen de ongelukkige zwarten te redden uit de handen van de
    islamitische slavenhandelaren. Van de laatste twee hebben ze eerst handen en voeten
    afgehakt. Moeten we hun standbeeld in Blankenberge verwijderen, hun straatnamen
    in Anderlecht en Borgerhout uitwissen? Zonder de koloniale verovering zouden
    miljoenen zwarten de slavenmarkten van Zanzibar, Caïro en Oman zijn blijven
    bevolken.
    Ziekten en epidemieën
    Door epidemieën, ziekten en hongersnood, zoals bijvoorbeeld slaapziekte, pokken,
    varkensgriep en amoebische dysenterie werd de zwarte bevolking gedecimeerd. Ook
    de ‘rubberbelasting’ werd de oorzaak van hongersnood en ziekte.
    Het systeem van belastinginning dwong mannen uit de dorpen om rubber te
    verzamelen, wat betekende dat er geen arbeidskrachten beschikbaar bleven om land
    vrij te maken voor landbouw. Vrouwen moesten daardoor gewassen blijven telen op
    uitgeputte landbouwgronden. Ten gevolgd daarvan daalden de opbrengsten. Diefstal
    van vee en gewassen, niet zelden door functionarissen, verergerde het probleem en
    leidde vaak tot verschrikkelijke hongersnood.
    Het einde van Leopolds Vrijstaat
    De omstandigheden voor de inheemse bevolking verbeterden snel door het
    verminderen en vervolgens helemaal afschaffen van de dwangarbeid, het
    terugdringen van de epidemieën en het opzetten van een elementaire gezondheidszorg
    Gedwongen door de internationale kritiek op de onmenselijke toestanden in Leopolds
    Congo-Vrijstaat, annexeerde België in 1908 het hele gebied, tachtig keer de
    oppervlakte van het ‘moederland’ België. Zo ontstond ‘Belgisch Congo’ als kolonie,
    bestuurd door Brussel. De omstandigheden voor de inheemse bevolking verbeterden
    snel door het verminderen en vervolgens helemaal afschaffen van de dwangarbeid,
    het terugdringen van de epidemieën en het opzetten van een elementaire
    gezondheidszorg. Dat is een feitelijke vaststelling, geen goedkeuring van het
    kolonialisme. Want dat gaat in tegen het zelfbeschikkingsrecht der volkeren,
    waarvoor geen alternatief bestaat.
    In het licht van de geschiedenis was het beter en logischer geweest dat koning Filip
    zijn ‘diepe spijt’ had uitgesproken namens zijn familie, namens de Saksen-Coburgs,
    namens het koningshuis, in de plaats van heel België te culpabiliseren.

LUC PAUWELS


Luc Pauwels is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift ‘TeKoS’